Ik wil mijn kinderen niet in kleding steken die door hun leeftijdsgenootjes gemaakt is
Vijf jaar na de ramp in de grote kledingfabriek Rana Plaza in Bangladesh is het nu Fashion Revolution Week, een initiatief bedoeld om mensen wakker te schudden. Ik moet toegeven, als iemand die vroeger (en nu soms ook nog) zondigt aan het kopen van kleren in de Primark, besefte ik bitter weinig over de wantoestanden waarin onze kleren geproduceerd worden. Gelukkig zijn er pioneers zoals Stefanie Vereecken, die met haar fairfashionwinkel mensen wilt aantonen dat het ook anders kan.
Binnenstappen in Harvest Club is als thuiskomen. Niet alleen door de groene inrichting, van de mini cactusjes op de grond tot de hangplanten die je als lianen boven het hoofd hangen, maar ook door de positieve vibes. Stefanie is namelijk een persoon die veel liefde en warmte uitstraalt, niet alleen naar haar schattige geadopteerde dochtertje met Indiase roots, maar ook naar haar winkel en alles waar ze voor staat. We settelen ons in rieten stoelen met kleurrijke kussens en door Stefanie word ik voor even meegenomen in een andere wereld.
Wat betekent fair fashion of duurzame mode voor jou?
Het zijn 2 verschillende begrippen. Dat zijn begrippen die je dikwijls samen vindt en die ook niet volledig los van elkaar te zien zijn. Fair fashion is eerlijke mode, eerlijke arbeid voor de mensen die het vervaardigen, eerlijke materialen die gebruikt worden, dus dat we echt de herkomst van alles weten. En duurzame mode wordt vervaardigd zodat het voor lange tijd kan meegaan, dat het geen fast fashion is, maar dat het een lange houdbaarheid en levenskwaliteit heeft, en waarbij er ook meestal respect is voor het milieu en voor de materialen waarmee het gemaakt wordt.
Wanneer is voor jou die klik gekomen dat het zo niet meer kon met goedkope kleding?
Ik ben daar vooral eerst met mijn eten mee begonnen. Ik ben twee keer heel zwaar ziek geweest en dan ben ik resoluut beginnen nakijken wat ik at. Ik ben een zelfoogster geworden, dat wil zeggen dat wij bij lokale CSA’s (Community Shared Agriculture) onze groenten en zuivel halen. Zodra je daarmee in één facet van uw leven mee begint, ga je dat doortrekken. Ik heb 15 jaar in Egypte gewerkt in ontwikkelingsgebied en wat dat je daar ziet aan vervuiling is hallucinant, dat tart alle verbeelding. Naar India ben ik ook geweest en daar is het juist hetzelfde, daar zijn kanalen waar geen water meer inzit, maar enkel nog plastiek. Die geiten eten ook plastiek, da’s normaal daar. Het zijn zo een paar factoren samen dat mij hebben aangezet om te veranderen. En vooral als je dan kijkt hier in de winkels, overal die massaconsumptie, da’s echt onvoorstelbaar.
Ben je dan direct op het idee gekomen om een winkel te beginnen?
Nee, ik was vroeger archeologe in Egypte, maar ik ben genoodzaakt daarmee te stoppen door gezondheidsproblemen. En dan heb ik zelf beslist om mijn tweede droom achterna gaan, mijn eigen zaak te beginnen. Wij zijn eerst begonnen met pop-ups, omdat ik nog niet wist of ik eigenlijk voltijds terug ging kunnen werken en dan ben ik beginnen zoeken echt naar labels. Toen was er nog niet zo’n gigantisch aanbod, zeker niet in België (lacht). Maar dat was heel leuk, die speurtocht, en hoe meer dat ik zocht en hoe meer ik erover leerde, hoe enthousiaster ik werd.
Denk je dat er al een ommekeer is gekomen in de manier waarop mensen denken?
Ja absoluut. Vooral bij de jongere generatie hier, het leeft veel meer dan bij mijn generatie, dat maakt mij altijd zo gelukkig. Wij hebben hier bijvoorbeeld al scholen op bezoek gehad als uitstap. Ja dat vind ik geweldig dat ze daar echt mee zijn begaan. Het is niet altijd evident he, voor de jeugd, het gaat ook om andere budgetten dan waarmee ze opgegroeid zijn, de H&M’s en Zara’s, om nog maar van Primarks te zwijgen. Maar ze willen er bewust voor kiezen.
Is er volgens jou ook een link met het veganisme dat toch ook blijft opkomen?
Zeker. Ik ben eigenlijk enorm verschoten van het aantal veganisten dat er zijn hier in Leuven en omstreken. Ik wist niet dat het zo hard leefde. Twee jaar geleden heb ik met de grote baas van Mat & Nat gesproken, die zelf Indiër is en overtuigd veganist natuurlijk, zijn bedrijf draait daar ook rond (lacht). Ik was de eerste dat zijn merk hier in België begon te verkopen en dacht dat het voor veel mensen nog een ver-van-mijn-bedshow was, maar het sloeg in als een bom.
Is het volgens jou vooral de taak van de burger of de overheid voor fair fashion?
De twee. Ik geloof wel niet zo hard in van die campagnes, dat het op tv heel hard moet gepromoot worden. De overheid moet gewoon stappen ondernemen voor bepaalde dingen tegen te gaan, wat jammer genoeg nog niet gebeurt. Zij moeten eisen dat er transparantie komt, of dat bepaalde dingen niet onder de prijs mogen verkocht worden. Maar die wetgeving ontbreekt nog altijd. Het is een kleine stap voor de overheid, maar met een groot effect. En tóch doen ze het niet. En daar word ik altijd redelijk kwaad van (lacht).
De burger is al begonnen en gaat steeds meer daarmee bezig zijn. Ik merk ook dat scholen daar hard mee bezig zijn, en da’s wel heel positief he.
Zijn er kleine stappen dat mensen al kunnen nemen?
Durf vragen. Toen ik pas begonnen was met de winkel, waren de mensen bijna gegeneerd om vragen te stellen, dat is gelukkig aan het veranderen. En terecht, ik krijg dikwijls heel kritische vragen in mijn mailbox en ik ben daar heel blij om. Ik nodig dikwijls ook de mensen uit om langs hier te komen en er verder over te praten. Ik zou zeggen, vraag gewoon, en durf dat ook in andere winkels he. Hoe meer dat iemand in de Zara vragen gaat stellen, hoe meer dat ze zich geneigd gaan voelen om de waarheid naar buiten te brengen.
Wat vind je van tweedehands kleren kopen?
Super. Mijn dochter zit hier ook half in tweedehandse kledij. Al sinds dat ik puber was, kocht ik zelf tweedehands. Ik vind dat nog altijd een van de meest zinvolle manieren om met kledij om te gaan. Als het niet meer wordt gedragen, waarom zou je de kledij dan geen tweede leven geven?
Ook als het dan kleding is van merken zoals H&M bijvoorbeeld?
Dat is een hele moeilijke, dat weet ik. Ik heb er mij zelf weer dit weekend ook weer de kop over gebroken. Maar mijn hart zegt nu nee, ik kan het niet meer. Zeker als ik mijn kinderen nu zie, en dat klinkt nu misschien corny he, maar ik zie hen en dan denk ik, voor hetzelfde geld is mijn kledingstuk door een leeftijdsgenootje van hen gemaakt. En dan word ik zeer kwaad. Nee, dat kan ik niet maken he, van mijn kind in zoiets te steken. Dus nee, dat doe ik niet meer.
Hoe kies je de merken voor jouw winkel?
Veel op het gevoel. Het moet juist zijn natuurlijk, da’s mijn eerste standaard. En dan de tweede is gewoon een label waar ik een klik mee heb, en dikwijls hangt dat af van de personen die daar achter zitten. We verkopen bijvoorbeeld By Signe nu, een merk van Denemarken, en de ontwerpster daarvan houdt volledig haar productie in Denemarken en gaat zelf bij de boeren kijken die ...... (lees artikel verder...)